19 mei 2011

Zijn sociale media de doodsteek van de retorica?

@CICERO Symposium
18 mei 2011, De Rode Hoed Amsterdam
Door Dorothy Vrielink

Woensdag 18 mei vond het #cicerodebat met als centraal thema ‘sociale media’ plaats. De avond werd georganiseerd door Charles Huijskens, communicatie-expert bij Huijskens Communicatie en auteur van Code Sociale Media (2010) in samenwerking met de Retoricakamer en werd ingeluid door moderator Eugène Sutorius. De panelleden:

ERNST-JAN PFAUTH
Chef Internet NRC Handelsblad & nrc.next, blogger, twitteraar, auteur Sex, Blogs & Rock ’n Roll.

ARJAN EL FASSED
Tweede Kamerlid Groenlinks, 300.000 volgelingen op Twitter.

CHARLES HUIJSKENS
Communicatie-expert, auteur Code Sociale Media.

STINE JENSEN
Filosofe, columniste (NRC Handelsblad) en auteur Echte Vrienden.

ALEXANDER KLÖPPING
Internetondernemer, blogger, columnist en DWDD-nerd.

De definities: sociale media & de retorica
Aanvankelijk was de avond enigszins anders ingedeeld, maar dat mocht de pret niet drukken. In het programma stonden drie debatvragen omtrent sociale media en de retorica, maar het is natuurlijk van belang deze brede begrippen nader te definiëren. Sociale media zijn volgens Alexander Klöpping media die gemaakt worden vanaf ‘onder’, oftewel boodschappen die verzonden worden door het publiek in plaats van door een redactie. Voorbeelden: alles van YouTube tot Twitter en Facebook. De retorica wordt gedefinieerd als een boodschap door middel van ethos (autoriteit), pathos (emotie) en logos (inhoud/logica) zo geloofwaardig mogelijk overbrengen, de kunst van het overtuigen.

Twitter feeds onbelangrijk
Een van de eerste discussies die na het definiëren van sociale media begon, was over het scherm op de achtergrond met twitter feeds van de aanwezigen. Moest het aan of uit? Uit was de conclusie na een stemming waarbij de helft van de zaal voor was en de andere helft tegen. Jammer. Mijns inziens was het grootste punt van kritiek dat de sprekers zelf niet konden meelezen (of dat de moderator erop inhaakte). Als dat wel kon was het een uitstekend gebruik van de toepassing van retorica op sociale media. Maar helaas, het maakte de zaal onrustig (het illustreerde bijvoorbeeld juist de eenvoudige manier mensen te activeren: ‘Wie vindt Sutorius een sterke retoricus? Nu klappen.’ waarna dat inderdaad gebeurde) en mensen zouden zich te makkelijk achter hun e-identiteit kunnen verbergen. Pfauth: ‘Je ziet wel een fotootje, maar die mensen hebben misschien tien volgers, dus wat zegt het nou eigenlijk?’ (waar later nog op gereageerd wordt met: ‘Moeten we dan allemaal maar de Telegraaf gaan lezen?’) Helaas is de definitie van sociale media dus nog niet doorgedrongen of wordt het toch ietwat ontkent, want naar mijn idee is het voordeel van sociale media dat ‘zelfs de gewone burger’ een stem heeft, discussie kan uitlokken en daarmee rechtstreeks met de daadwerkelijk gezaghebbenden (o.a. politici) kan communiceren. Van onderaf dus.

Vrienden of vage kennissen
En dat deed ook de discussie omtrent vrienden opwaaien, want wat zijn Facebookvrienden in verhouding tot ‘echte’ vrienden en waarom zijn ze zo genoemd als het inderdaad eerder ‘vage kennissen zijn’? Volgens Jensen is er wel degelijk bewust gekozen voor de titel vrienden op Facebook, de ‘vriendschap’ moet immers van twee kanten komen in de vorm van acceptatie in vergelijking met Twitter waar je volgers hebt en andere mensen kunt volgen, zowel bekenden als onbekenden. Tevens blijft Facebook toch meer een medium voor de dialoog, al spreek je over het algemeen je tien beste kennissen (en zie je offline je 4 à 5 vrienden) en is Twitter er om boodschappen in het algemeen de wereld in te sturen. Overigens haakte later iemand in het publiek in op het aantal volgers dat je zou moeten hebben, voordat je ‘ertoe doet’ door een voorbeeld te geven van gedeeld commentaar op Twitter over een tv-uitzending: ‘Als er opeens 5.000 negatieve reacties gepost worden, is er opeens wel een reden om te luisteren.’

Revoluties in het Midden-Oosten
Een prima manier van een volksopstand via sociale media en dat is ook wat er in het Midden-Oosten gebeurt. Huijskens neemt als voorbeeld wat Facebook heeft betekent voor de Tunesiërs; daar staat op muren geschreven ‘Thank you Facebook’ door alles wat ze via sociale media bereikt hebben. Wat Klöpping vervolgens afzwakt, want ‘zonder sociale media zou dit ook gebeurd zijn, misschien langzamer, maar slechts 1% van de bevolking daar heeft überhaupt internet, dus het kan nooit het grote hulpstuk zijn geweest bij de opstand.’

Politieke Facebook campagnes
Anderzijds blijken sociale media het ultieme hulpmiddel in de politiek. El Fassed heeft zijn enorme aanhang weliswaar vergaard door middel van een liefdadigheidsproject van een vriend van hem waar hij aandacht aan besteedde op Twitter, wat vervolgens werd opgepikt en ervoor zorgde dat hij als ‘recommended’ stond tussen Obama en Coldplay. Voor een politicus zijn al deze volgelingen (waarom geen volgers?) enorm interessant, hij komt immers bovenaan de ‘lijstjes’ als hij bijvoorbeeld ‘Groenlinks’ in zijn profiel zet. Tegelijkertijd beaamt El Fassed dat het in de politiek uiteindelijk toch gaat om een Kamermeerderheid. Maar dat neemt niet weg dat digitale aandacht een fantastisch hulpmiddel is, waarmee ik op het klassieke voorbeeld kom van een politieke campagne ondersteund door sociale media, namelijk die van Obama. Klöpping geeft aan dat de campagnevoerders precies wisten bij het langs de deuren gaan of iemand democraat of republikein is, zodat ze hun verhaal daarop konden aanpassen. Jensen: ‘Facebook is nou eenmaal een enorme gegevensdatabank met enorme, vooral commerciële, belangen.’

De ‘val’ op internet
Gevolgd door de discussie omtrent privacy op sociale media met een leuk een-tweetje door de vriendin van Klöpping in de zaal, werkzaam bij privacybeschermingorganisatie Bits of Freedom die aankaart dat er wel degelijk strenge regels zijn en Facebook echt niet alles met gegevens mag doen. Waarop Klöpping reageert met de grote ‘val’ binnen het internet waar hij over gelezen heeft in The Filter Bubble: alles wordt compleet aangepast op ieders voorkeuren. ‘Alles wat je ‘leuk vindt’ op Facebook wordt opgeslagen en aan elkaar gekoppeld. Als blijkt dat mensen met kleding van Gap ook voor een groot deel de koffie van Starbucks drinken, althans ‘leuk vinden’, weet Gap dat zij bij het koffiehuis moet gaan adverteren. Nog een voorbeeld: op ’s wereld populairste blog The Huffington Post wordt de sterkste kop vastgesteld door er meerdere te testen op de lezers, welke het meest aangeklikt wordt, is de definitieve titel. Sterker nog: op Google krijgt iedereen een ander zoekresultaat toegespitst op zijn/haar voorkeuren bij het intypen van dezelfde zoekterm. Daar is niks objectiefs aan.’ Waarop de zaal reageert: ‘Klopt, maar berichten in bijvoorbeeld de Volkskrant zijn ook niet objectief. Bovendien hebben zij ook een commercieel belang, dus wat is het verschil?’

De oneindige mogelijkheden van sociale media
De discussie gaat door op interessante punten; er blijkt genoeg te bespreken en van het ene onderwerp raken de panelleden vanzelf verzeilt in een nieuw onderwerp. Helaas laat de moderator de zaal een beetje links liggen. Sommigen staan al een kwartier bij de microfoon in de zaal klaar om hun vraag te stellen voordat ze daar ‘ontdekt’ worden als de discussie al vier stappen verder is. Het mist dan toch de nodige capaciteit te schakelen tussen sprekers en publiek. En ook de structuur is er door de vluchtigheid uit. Waarop tegen het eind nog iemand uit het publiek op staat om toch nog even te vragen of sociale media nou de doodsteek zijn van de retorica? Het panel reageert gemengd. ‘We moeten het allemaal niet zo negatief benaderen. Sociale media bieden oneindig veel mogelijkheden. Ja, alles gaat sneller, minder aandachtig en wordt beïnvloed door commercie, maar is dat een slecht gegeven?’ Waarna Stine Jensen nog maar even benadrukt dat het in haar boek gaat over de ambivalente houding binnen de mensheid, want inderdaad; de een vindt dat wel, de ander niet. Duidelijk geen vernieuwend punt. Haar punt dat mensen zich steeds meer bewust worden van hun vluchtige manier van bestaan door juist dingen op een aandachtige manier te ondernemen, zelfs slow Facebooking, is dat wel. Dat stelt ons immers weer in staat de ouderwetse retorica toe te passen op sociale media.

4 mei 2011

Connan Mockasin


Forever Dolphin Love
Phantasy Sound / Pias













Een paar keer luisteren naar zijn nieuwe album Forever Dolphin Love en je bent fan. Connan Mockasin, artiest en kunstenaar (eigen artwork) uit Nieuw-Zeeland, werkte samen met artiesten als Fatboy Slim, Late of the Pier, Liam Finn, The Veils en Micachu & The Shapes en produceert onder het label van electroheld Erol Alkan. Met zijn androgyne stem, opgewekte melodieën en speelse toevoegingen sleept hij je mee in zijn fantasiewereld, waar je vervolgens niet meer uit wilt. Het tweede gedeelte van de cd, de live-opnames, is dan ook een welkome en sfeervolle herhaling. Vooral de spacejazz in It’s Choade My Dear en Faking Jazz Together is heerlijk fris, maar eigenlijk begint het al bij de eerste noot.

4 sterren.

Gepubliceerd in Glamcult.

Fleet Foxes


Helplessness Blues
Bella Union / V2













Na het gelijknamige album Fleet Foxes dat in 2008 in alle eindejaarslijstjes pronkte als een van de beste albums van dat jaar, mag je van opvolger Helplessness Blues best iets verwachten. En dat gegeven legde nogal wat druk op de band. In de afgelopen drie jaar hebben ze hard gewerkt om het succes van hun debuut te kunnen evenaren, maar het creatieve proces kostte hen enigszins moeite. Jammer, want een echt vernieuwende sound is er daarom niet. De creativiteit zit ‘m in de schare instrumenten die uit de kast zijn getrokken, van contrabas tot Tibetaanse klankschalen. De trouwe liefhebber van Amerikaanse melancholische folkpop met een vleugje country komt daarentegen helemaal aan zijn trekken.

3 sterren.

Gepubliceerd in Glamcult.